Hindoeïstische tempel: de mandir
Hindoes
houden hun erediensten (puja’s) in de tempel, de mandir. De priester van
de tempel heet een pandit. De meeste tempels hebben de naam van een god
of godin. Het beeld van deze god of godin staat binnen in de tempel.
Voordat je de ruimte binnenkomt doe je je schoenen uit. In de tempel
brengen mensen bloemen, vruchten en allemaal lekkers als offergave.
Je bent als hindoe niet verplicht om naar de tempel te gaan. Met feesten
of bijzondere gelegenheden, zoals een huwelijk, wordt de tempel druk
bezocht. Veel hindoes houden hun eredienst ook thuis.
Hieronder vertellen we je welke voorwerpen je in een mandir kunt zien.
Bel (ghanti)
Deze bel wordt gebruikt bij het begin van een puja (eredienst). Door het
luiden van de bel weet de gelovige dat hij of zij zich moet concentreren
op de puja en verkeerde gedachten moet verdrijven. Het bellen schudt de
goden als het ware uit hun slaap.
Diali’s
of diya’s
Dit zijn kommetjes die gemaakt zijn van aardewerk. Ze worden
gevuld met boterolie (ghee) en krijgen een lont van watten. Diya’s worden
gebruikt bij de verering van Brahman en de goden thuis en in de tempel.
Vooral bij het Divalifeest spelen de diya’s een belangrijke rol.
Thali en lota (bord en beker)
Aan het eind van de puja loopt men met een of meerdere brandende diya’s
op een thali om het beeld van de godheid. Terwijl men dit doet, worden
cirkelvormige bewegingen (met de klok mee) met de diya’s gemaakt. Dit
rondzwaaien van het vuur is een belangrijk onderdeel van de verering.
Op de thali worden ook dikwijl zoeten vruchten symbolisch geofferd. De
beker (lota) wordt gebruikt om water te offeren of om de godenbeelden met
melk te wassen.
|