Mahatma Gandhi wordt ook wel de ‘geestelijke vader’ van India genoemd. ‘Mahatma’ is Gandhi’s erenaam, het betekent ‘grote ziel’.
Mohandas Karamchand Gandhi wordt geboren op 2 oktober 1869 in Porbandar in de buurt van Bombay (nu Mumbai), India. Hij komt uit een van de rijkere kasten. Als hij 19 is gaat hij rechten studeren in Engeland. Na zijn studie gaat Gandhi in Zuid-Afrika wonen, waar hij gaat werken als advocaat.

Apartheid
In Zuid-Afrika maakt Gandhi kennis met het onrecht van de apartheid, het systeem dat mensen indeelt naar hun ras. De blanken hebben het er voor het zeggen. De kleurlingen (waartoe Gandhi als Indiër zelf behoort) komen op de tweede plaats. Helemaal onderaan staat de zwarte bevolking van Zuid-Afrika.

In 1894 sticht Gandhi het ‘Natal Indian Congress’ om voor de rechten van de Indiërs in Zuid-Afrika op te komen. Gandhi bestrijdt de discriminatie, maar hij wil geen geweld gebruiken. Gandhi is een man van vrede. In 1906 begint hij zijn geweldloze revolutie. Duizenden Indiërs volgen hem in zijn ideeën. Gandhi wordt tweemaal gevangen genomen.
 

Iedereen is gelijk
In 1915 keert Gandhi terug naar India. Hij vindt dat India onafhankelijk moet worden. Hij roept de bevolking op tot geweldloos protest. Heel veel Indiërs volgen zijn oproep, bijvoorbeeld door zich niet langer te houden aan de regels van de Engelse overheersers. Of door Indiase kleding te dragen in plaats van westerse kleren die in Engelse fabrieken zijn gemaakt.
Ook vindt Gandhi dat iedereen gelijk is. Het maakt niet uit of je hindoe, moslim of van welk geloof dan ook bent, of uit welke kaste je komt. In het onafhankelijke India moeten alle mensen gelijke rechten hebben.
Verder vindt Gandhi dat je sober moet leven. Hij zegt daarover: “Er is genoeg voor de behoeften van iedereen, maar te weinig voor de begeerten van enkelen.” Zelf geeft hij het goede voorbeeld. Gandhi eet heel matig en draagt heel eenvoudige kleren.

 

• India
• Hindoeïsme

© Missio Nederland, 2013
Er is gebruik gemaakt van ‘Wereldwijs India’, een uitgave van Missio België.