Verhaal uit Senegal: De ontevreden vis
Al heel lang leefden veel kleine vissen in een sloot. De meeste waren
gelukkig en vriendelijk. Maar er was één vis die groter en sterker was
dan alle andere.
Hij schepte vaak op om de andere te laten merken dat hij beter was dan
zij.
“Jongen”, zei hij, als een andere vis te dicht bij hem kwam, “draai toch
niet zo om mij heen. Ga weg!”
Op een dag zei één van de oudste vissen tot de grote vis: “Waarom ga je
niet weg uit onze kleine sloot en ga je in de grote rivier leven? Een zo
belangrijke en grote vis als jij, moet toch niet met ons kleine visjes
omgaan. Jij moet met de grote vissen leven.”
De grote vis dacht hier een paar dagen over na en besloot toen om zijn
thuis te verlaten en een betere plek te zoeken. “Mijn vriend heeft
gelijk”, zei hij tot zichzelf, “niemand weet hoe beu ik deze kleine
vissen hier ben! Als de vloed komt moet ze mij meenemen naar de grote
rivier.”
Nadat het enkele dagen veel en hard geregend had, kwam er een grote
vloedgolf. De grote vis legde zich op de golf en liet zich zo de rivier
in dragen. Hij dacht aan het goede leven dat daar op hem zou wachten. Hij
rustte even uit.
Plotseling merkte hij dat er wel vier of vijf vissen boven zijn kop
rondzwommen, die veel groter waren dan hij. Eentje van hen keek naar
beneden en zei boos:”Uit de weg, jij kleintje! Weet je dan niet dat dit
onze jachtrivier is?”
De arme vis verstopte zich snel achter enkele algen, toen er ineens een
zwarte en een witte vis met opengesperde bek op hem toeschoten. Die
hadden hem beslist opgegeten als het hem niet op het laatste moment
gelukt was, zich te verstoppen.
“Jeetje”, zei hij buiten adem, “ik hoop dat er in deze rivier niet nog
meer van dit soort vissen zijn. Hoe moet ik anders overleven als ik me de
hele dag moet verstoppen en geen tijd heb om eten te zoeken?”
Toen het nacht geworden was, kwam hij uit zijn hoekje tevoorschijn om op
zoek te gaan naar wat eten. Plotseling voelde hij veel pijn aan zijn
staart en toen hij zich omdraaide, keek hij recht in het gezicht van een
grote tijgervis. Hij wilde al afscheid nemen van het leven, want hij wist
zeker dat hij nu dood zou gaan. Maar toen voer er een boot boven hen
langs. Het water draaide daardoor zo in het rond, dat hij van de
tijgervis kon wegvluchten en zich in het zand kon verstoppen.
“Ach, kon ik maar terug naar mijn kleine sloot, dan zou ik nooit meer op
de andere vissen schelden”, zei hij tot zichzelf. Hij zwom langzaam over
de bodem van de rivier, tot hij de plaats terug vond waar hij eerder
binnen gekomen was. Toen sprong hij met een reuzensprong uit de rivier op
de vloedgolf. Toen hij bijna geen kracht meer over had, bleek hij ineens
weer in zijn eigen kleine sloot te zijn. Doodmoe bleef hij op de grond
liggen, hij was te moe om te bewegen.
Sinds die tijd konden de kleine vissen om hem heen zwemmen zoveel als ze
wilden. Nooit zei de grote vis meer, dat hij te goed en te groot was om
met hen samen te leven.
© Missio Nederland, 2013 (Dit verhaal is overgenomen van Missio
Oostenrijk)
|