Verhaal: De carabao en de mossel

Een volkssprookje uit de Filippijnen. De carabao uit de titel is een soort waterbuffel, die bovendien een nationaal symbool van het land is.

De carabao en de mossel

Op een zeer hete dag ging de carabao naar de rivier in het dal om een bad te nemen. Aan de oever ontmoette hij een mossel.
“Jij bent altijd heel langzaam”, zei de carabao tegen de mossel.
“Helemaal niet”, antwoordde de mossel, “ik kan een wedstrijdje hardlopen makkelijk van je winnen.”
“Dan gaan we dat meteen maar eens proberen”, zei de carabao.
De mossel vond dat een goed idee.
“Op de plaatsen, klaar, start!”, brulde de carabao en de twee sprintten naar voren.
De carabao had al een heel stuk gerend, toen hij even stopte en riep: “Mossel!”
En een andere mossel, die daar aan de oever lag, antwoordde: “Ik ben er al!”
De carabao liet zich voor de gek houden en dacht echt dat het de mossel was met wie hij de wedstrijd was begonnen. Maar hij wilde zich niet gewonnen geven en schreeuwde: “Opnieuw! Nog een wedstrijdje!”
Al gauw rende de carabao heen en weer langs de oever en werd iedere keer schijnbaar verslagen door de mossel.
Elke keer riep de carabao: “Mossel!”
En elke keer antwoordde een andere mossel, die al van te voren aan de oever was gaan liggen: “Ik ben er al!”
De carabao was helemaal verbaasd dat de mossel hem bij kon houden en zelfs iedere keer van hem kon winnen. Maar hij wilde niet toegeven dat hij steeds verloor en daarom rende de carabao, totdat hij dood neerviel.

(Overgenomen van Missio Oostenrijk)